Home Databanken VTB

Ven, D.J. van der. De haard in ons volksleven. Bergen op Zoom : , [1951]. p.

geschiedenis van verwarmingsmethoden: eeuwenlang moet moer (als turf gestoken) en hout de belangtrijkste brandstof geweest zijn, tot de hoogvenen waren afgegraven en het laagveen was uitgeturft. In noord. prov, Wadden en Zuiderzee-eil. werd ook droge mest gestookt en in de Achterhoek heideplaggen. Al dit brandmateriaal werd gelegd in een ondiepe kuil van een stenen vloergedeelte; dit is de oorspronkelijke haard in Ned. In de kuil ligt de brandstof, de rook verspreid zich vrij door het huis. Schouw of rookvang boven de stookplaats is grote verbetering.
Houten schouwen en rooktrechters werden in de 16e eeuw in de steden verboden. Het open vuur werd verplaatst van het midden van de deel naar de scheidsmuur tussen stal en woonruimte. Men beschermde die wand met tegels; schouw werd vaak pronkschoorsteen, de maaltijden bereidde men elders in kookhuisjes; in 19e eeuw plattebuisklachel; kachels hebben groter rendament maar hebben esthetische tekortkomingen, vuile boel en de kolenkit.

trefwoorden
verwarming(Nederland) (p.4)
wonen

auteur
Ven, D.J. van der